Sportarts: uitstekende conditie en longen van een 22-jarige
sep 11th, 2015 by Silvan
‘Vraag maar een licentie voor wedstrijden aan’, was de boodschap van de sportarts vanochtend. Zo goed is mijn conditie. Allemaal prima resultaten tijdens het groot medisch sportonderzoek bij Sportgeneeskunde Friesland, gevestigd naast het Abe Lenstra Stadion in Heerenveen. Wat de sportarts betreft is mijn lichaam klaar voor de tocht door de Pyreneeën. Er is één aandachtspunt. Daar straks meer over.
Waarom heb ik vrijwillig zo’n onderzoek gedaan? Ten eerste wilde ik weten of ik fysiek in orde ben. Ik moet er niet aan denken om halverwege de Pyreneeën te moeten opgeven, omdat ik lichamelijk iets mankeer terwijl ik dat had kunnen weten en/of kunnen voorkomen. Verder wilde ik met een inspanningstest ook graag mijn hartslagzones weten, zodat ik de komende 9 maanden gericht kan trainen.
Voordat ik op de fiets mocht zitten voor de inspanningstest, met zo’n kapje voor de mond en neus en allerlei plakkertjes op het lijf, moest ik allerlei kleine testjes ondergaan. Onder meer een bloedonderzoek, ogentest, longfunctieonderzoek, bloeddrukmeting, hartfilmpje en een orthopedisch onderzoek. Ook leverde ik nog ochtendurine in. En dit allemaal vrijwillig… Alles was dik in orde. Mijn longen waren de beste van de klas: de longen van een 22-jarige. Voor een 39-jarige berggeit is dat best goed nieuws.
Inspanningstest: niet te vroeg opgeven
De inspanningstest was het leukst van allemaal. Maar dat is ook niet zo gek, want fietsen is natuurlijk beter dan bloedprikken en een hamertje-tik onder je knieën. De inspanningstest op de fiets begint heel licht. Daarna wordt de zwaarte opgevoerd. Volgens de sportarts krijgen sporters die deze test doen, de trappers nog rond tussen de 5 en 15 minuten. O jee, snapt ze dan niet dat ik prestatiegericht ben? Ze verzekert me desgevraagd dat er qua tijdsduur geen ‘goed’ of ‘fout’ is. Niet te vroeg opgeven is de boodschap. Na dik 13 minuten houd ik het voor gezien. Op twee beeldschermen krijg ik de resultaten te zien. De hartslagzones D1, D2 en D3 en het welbekende omslagpunt. De sportarts benadrukt dat ze het omslagpunt (171) minder belangrijk vindt dan de grenzen van de laagste twee zones. Niet te vaak te hard trainen namelijk.
Dat komt goed uit. De laatste fietsritten heb ik geprobeerd mijn hartslag rond de 120 te houden, zonder uitschieters (tussendoor een viaduct op sprinten of tegen de wind in beuken) naar boven. Een hartslag van 120 valt keurig in mijn D1-zone. De vetverbrandingszone volgens mijn sportarts. En aangezien ik veel in die zone wil/moet trainen moet er wel genoeg vet zijn om te kunnen verbranden. Dan kom ik bij mijn enige aandachtspunt van het sportonderzoek: het vetpercentage: 9,1% waar het normaal voor mijn leeftijd en geslacht tussen de 9 en 19 moet zijn. Ik weeg nu 61 kilogram. ‘De absolute ondergrens’, noemde de sportarts het. Gezien de verwachte trainingsarbeid is dit voor mij erg belangrijk. Tijdens mijn week griep in mei was ik nog maar 59 kilo. Daar ben ik erg van geschrokken. Ik had er veel moeite mee om weer wat kilo’s aan te komen. Om verantwoord verder te gaan met dit project ga ik op advies van de sportarts naar een sportdiëtist. Dat deed ik jaren geleden ook al, toen mijn gewicht snel daalde. Wordt vervolgd!
Geef een antwoord