Knechten voor een 72-jarige krijger
dec 9th, 2015 by Silvan
Wat een sjaak, denk ik als ik hem zie fietsen. Ik ben even gestopt in Makkum om foto’s te maken. Leuk voor Strava. Die sjaak fietst voorbij, op een sportfiets, sportkleren aan, muts op, geen helm. Ik stap op en fiets op een afstandje achter hem aan. Die man fietst gewoon over de weg en niet over het verplichte fietspad. Zucht. Als we Makkum achter ons laten, moet ik er even een schepje bovenop doen om het gat niet groter te laten worden. Ik heb me weer eens vergist in het uiterlijk van iemand. De eerste keer dat me dat overkwam was tijdens een hardloopcross in – volgens mij – Appelscha. Ik was toen nog maar een jongetje en zag voor de start een jongen lopen in slordige, oude kleren en een smoezelige gezicht, met de dropresten nog om de mond. Geen concurrent, oordeelde ik. Na afloop, terwijl ik nog naar adem stond te happen, nam die jongen op het hoogste schavot de eerste prijs in ontvangst. Hij had zojuist iedereen helemaal naar huis gelopen. Met drop in zijn mondhoeken.
Weet je wat, ik laat deze fietser maar gaan. Vandaag stond immers een herstelritje op het programma, omdat ik maandag 82 kilometer had gefietst. Voor mij al heel wat. Ik maak zelfs even een sanitaire stop, constateer dat ik Strava na de foto’s in Makkum niet goed heb aangezet en neem een paar happen van een Snelle Jelle. Als ik weer een stukje heb gefietst zie ik de fietser stil staan. Waarom weet ik niet. Ik haal hem in en groet hem. Het is blijkbaar een oudere man, dat had ik in Makkum niet gezien. Helemaal geen sjaak. Die oude man had me dus net gelost. Ik was al bezig hem op een sportieve wijze in te halen. Toch verbaast het me niet dat ik hem al snel achter me hoor. ,,Vind je het goed dat ik even achter je fiets?” Deze man houdt zich duidelijk aan de wieleretiquette. ,,Tuurlijk’, kruip er maar achter”, antwoord ik. Nu hij het zo netjes gevraagd heeft, heb ik er plezier in deze oude krijger uit de wind te houden. Ik heb geen brede rug, maar alle beetjes helpen. Zo nu en dan kijk ik opzij of ik zijn schaduw nog zie. Hij zit er nog. Als ik over een veerooster rijd, hoor ik hem niet. Hij zit er wel. Zo dicht fietst hij achter me.
Even later fietsen we zij aan zij en hij vraagt waar ik naartoe ga. Ik wijs naar de kerktoren, links in de verte. Daar woon ik, ik doe nu een lokaal rondje. Bij Workum nog een lusje en dan weer naar huis. Hij vertelt dat hij het hier zo mooi vindt. Hij heeft ook erg genoten van de zonsopkomst bij Den Oever. Wat? ,,Ik heb er al 70 kilometer op zitten.” Deze oude man woont in Wervershoof en fietst even een rondje IJsselmeer, 200 kilometer. ,,Heb ik maandag ook al gedaan, maar toen was het nat.” Ik vertel ook dat ik maandag in de regen heb gefietst, maar laat achterwege dat ik na 82 kilometer weer thuis was. ,,Ik doe dit nu al 16 jaar, gemiddeld elke week een keer. Dit is nummer 757.” En ik dacht nog wel dat dit een sjaak was. Ik vertel hem lachend dat ik al trots was op mijn inschrijving voor de winterelfstedentocht. Ik vraag hem naar zijn leeftijd. Ik wil dat gewoon weten. 72 jaar.
Wat geweldig om zijn verhaal te horen en ik besluit mijn rondje wat te verlengen zodat ik deze oude krijger langer uit de wind kan houden. Hij heeft namelijk nog de nodige tegenwind voor de boeg. Het tempo houd ik rond de 30 kilometer per uur. Ook de stukken tegenwind. Bij Koudum neem ik afscheid en wens hem succes voor de rest van de dag. Hij bedankt me en ik maak mezelf wijs dat hij niet nog een tandje bijschakelt.
Even googlen Wervershoof rondje IJsselmeer en je weet wie deze man is: Dirk de Vries. Maar hoeveel rondjes IJsselmeer hij nu gefietst heeft? 923? 900? of toch iets meer dan 750? Deze man zou eigenlijk in elke krant moeten staan. Het Leidsch Dagblad had het al door. Dirk, wanneer is nummer 1000? Ik fiets graag mee!
Geef een antwoord