Mijn eerste Everesting strandt op Basecamp
mei 13th, 2023 by Silvan
Al vele jaren wilde ik het: een Everesting fietsen. En vorige week heb ik het eindelijk gedaan, op de Loorberg in Limburg. Helaas niet het doel gehaald, maar gestrand op 2/3 van deze uitdaging. Toch goed voor een plek in de Hall of Fame (wereldwijd zo’n 25.000 vermeldingen).
Most difficult climbing challenge in the world
Everesting draait om het aantal hoogtemeters van de Mount Everest: 8848. Voor een succesvolle Everesting moet je dit aantal hoogtemeters in één activiteit afleggen door dezelfde helling/klim op en af te fietsen. Je mag geen rondjes fietsen of slapen. Profs hebben hier minder dan 8 uren voor nodig, recreanten zijn soms anderhalve dag onderweg. Het hangt ook af wat voor beklimming je kiest: een steile klim en minder kilometers of een makkelijkere klim en meer kilometers. Daarmee kun je rekenen wat je wilt, maar makkelijk wordt het nooit. Everesting noemt het zelf: “Fiendishly simple, yet brutally hard. Everesting is the most difficult climbing challenge in the world.”
Plan: 120x de Loorberg beklimmen
Na veel overwegingen heb ik vorig jaar gekozen voor de Loorberg. Een niet al te moeilijke, gelijkmatige klim van gemiddeld 5,5% met een lengte van 1400 meter. Deze kun je eenvoudig lang volhouden. De weg ligt er mooi bij en je kunt er goed en veilig afdalen. Al ruim op tijd hadden we een vakantiewoning geboekt aan de weg, voor deze uitdaging een geweldige keuze. Voor het goedkeuren van de Everesting moet je een Strava-activiteit aanleveren en aangeven welk segment geteld moet worden om aan de hoogtemeters te komen. Uiteindelijk kwam het voor de Loorberg neer op 120 beklimmingen. Het leek mijn reëel om per uur 6 beklimmingen te kunnen doen. Dus 20 uren fietsen. Plus wat pauze. Dat bleek een misrekening… Ik had de Loorberg al vaker op gefietst. Alleen de snelheid ligt bij een Everesting uiteraard lager. Mijn inschatting van 6 beklimmingen in een uur bleek al snel te optimistisch. Eerder 5 en later op de dag (toen het weer warmer was) 5,5. Het werd me dus al snel duidelijk dat ik sowieso al 4 uren bij mijn beoogde eindtijd moest tellen.
Te koud
We hadden een week in Limburg en de echte ideale dag zat er niet tussen. Ideaal leek mij: droog, niet te koud, maar ook niet te warm. Op een gegeven moment moet je een keuze maken, je wilt het ook niet te lang uitstellen. Daarnaast zie je de hele dag mensen langs je vakantieadres fietsen, dus je wilt ook graag zelf aan de bak. De keuze viel op woensdag 3 mei. Wekker op 2 uur, aankleden en nog twee witte bolletjes met aardbeienjam er in gepropt. Om 2.25 uur stapte ik op de fiets. Fietslampen aan natuurlijk, want afgezien van wat straatlantaarns onderaan, bovenaan en onderweg, is het echt donker. Het is ook nog eens koud: 3 graden. En de temperatuur zakt de eerste uren steeds verder tot net boven het vriespunt. Ik was er al bang voor, en ik had ook net niet mijn volledige winteroutfit mee. Nog dikkere handschoenen waren waarschijnlijk beter geweest… Al heb je daar misschien minder grip mee bij het remmen in de afdaling.
Hangjongeren en politie
Om dan in Slenaken, aan de voet van de klim, te starten in het midden van de nacht… dat was toch wel geweldig. Ik was vroeg op bed gegaan, genoeg geslapen en er helemaal klaar voor. Bij de brug nabij restaurant De Boswachter is de denkbeeldige startstreep. Hier nog wat verlichting van straatlantaarns. In de eerste paar honderd meter krijg je nog 2 keer een lantaarn en passeer ik ons vakantiehuis. Daarna donker. En stil. Vlak onder de top, ter hoogte van het Best Western Hotel, hoor ik wat stemmen. Die blijken van wat (aangeschoten) jongeren op de top, vlakbij het punt waar ik met de fiets moet keren. Daar zit ik echt niet op te wachten. Eentje rent op me af en rent daarna voor me uit. Zucht. Wat grappig bedoelde opmerkingen, ik probeer het maar wat te negeren, ik begroet ze, keer om en daal voor de eerste keer af. Mijn fietsverlichting zorgt voor voldoende zicht, al blijft het vooral ’s nachts goed opletten. Na een paar beklimmingen zijn de hangjongeren weg (de laatste keer moedigde er eentje me zelfs aan – het leek oprecht). Waarschijnlijk kwam dat door de politieagent die al meerdere rondjes had gemaakt of omdat het eindelijk bedtijd is. De agent wil mij ook nog wel even spreken. Wat ik allemaal aan het doen ben. Ik leg het uit en hij wenst me veel succes. Het is dan ongeveer kwart over drie ’s nachts. Daarna duurt het uren voordat ik weer iemand zie. Heerlijk fietsen onder de bijna volle maan en de sterren. Alleen oppassen dat de aanwezige katten niet voor me de weg oversteken.
Eerste gedwongen stop
Na 4 uren fietsen en 20 beklimmingen is mijn rechterhand verdoofd van de kou. Ik kan daarmee niet meer remmen, schakelen of een bidon pakken. Het lukt me niet meer om een reepje open te maken. Mijn voeten zijn ook steenkoud maar daar heb ik geen last van. De mooie maan is inmiddels weg, de zon komt net op, maar het vriest bijna. Ik had gehoopt de kou de kunnen verslaan zodra de zon opkomt, maar dat red ik net niet. Ik besluit bij ons huisje voor de eerste keer te stoppen. Het kost me een uur om weer warm te worden. Mijn vrouw Nienke helpt me er weer bovenop. Een juiste keuze om niet alleen deze uitdaging aan te gaan. Deze – lange – stop lag niet in de planning en het voelt al bijna als een mislukte missie. Maar, na een uur ga ik weer verder. Het koudste is er dan buiten echt wel van af.
Na de eerste stop komt er wat meer leven op de Loorberg. Om 8 uur de eerste andere fietser. Daarna kom ik in een ritme waarin elke klim weer anders is, maar toch hetzelfde. Elke keer is er wel afleiding van ander verkeer, en kijk je weer naar hetzelfde afval in de berm of naar de vaste herkenningspunten onderweg. De route is ook maar 1400 meter lang dus mooi overzichtelijk. Hoogtepunt zijn de twee spandoeken die onze kinderen die ochtend als verrassing voor me hebben gemaakt. Deze worden opgehangen aan een hek zodat ik elke klim er naar kan kijken. Dat geeft weer een boost. Net als de aanmoedigingen. Als ik alleen was, was ik waarschijnlijk al gestopt. De mentale uitdaging heb ik onderschat.
De pijntjes worden erger
Tijdens de 57e beklimming schiet de kramp bijna in mijn kuit. Al rekkend op de fiets en boven en beneden even stretchen is genoeg om het weg te laten gaan. Daarnaast krijg ik last van mijn kont, schouders, rug en nek. Nog niet onoverkomelijk, maar het frisse is er wel vanaf. Krom – als een oude man – stap ik van de fiets bij een stop. Bij mijn pauze na 60 beklimmingen heb ik de Basecamp Everesting in de tas. Het voelt wel alsof ik de volledige Everesting niet ga redden. Het gevoel is er niet, het gaat te langzaam en als ik doorfiets kom ik op z’n vroegst rond 5 uur ’s ochtends aan mijn 120 beklimmingen. Ik zie dat niet zitten. Na pannenkoeken en koffie ga ik toch weer verder.
De laatste 15 beklimmingen
Aan het eind van de middag is het echte warme weer voorbij. Maar gelukkig nog veel warmer dan de nacht ervoor. Als de laatste 15 stuks erop zitten (alweer 3 uren na mijn laatste stop) ben ik er wel klaar mee. Als ik nog maximaal 3 uren moest fietsen, had ik doorgezet. Maar ik heb nog 9 uren te gaan. Ik kan dat niet meer overzien en besluit te stoppen. Daar hebben ik die laatste 15 beklimmingen goed over nagedacht. Op deze dag, op deze klim, zit de volledige Everesting er niet in. Ik accepteer dat soms iets gewoon niet lukt.
Nooit weer?
Een paar dagen na de 2/3 Everesting groeit de teleurstelling. Ik was immers al op 2/3 van de totale hoogte. En mijn benen waren nog goed genoeg. Alleen de concentratie was verslapt (toch echt nodig voor nog al die afdalingen) en de rest van mijn lijf protesteerde.
Er zit nu maar één ding op. Ik moet nog een keer een Everesting-poging doen. Ik denk nog steeds dat ik het kan. Alleen dan niet op de Loorberg. Het gemiddelde percentage mag wel wat hoger, zodat ik niet al die kilometers hoef te maken om aan mijn hoogtemeters te komen. Daarnaast heb je dan als voordeel dat je niet continu boven- en onderaan een klim moet draaien. Ik moest echt heel vaak wachten op ander verkeer om de draai te kunnen maken. Dat wordt op een gegeven moment ook erg vervelend. Voor zo’n langere beklimming moet ik wel naar het buitenland (ik heb al een berg op het oog uiteraard).
Geef een antwoord